woensdag 1 november 2017

Superstok óf struikelblok?

Bij het laatste weekend van de herfstvakantie staat al heel lang op onze grootletter kalender genoteerd: Caro Groningen.
Hoeveel ik ook van mijn man en zoon houd, soms is het heerlijk om even zonder hen op stap te zijn.
Ik verlaat dan met ietwat hartzeer maar vooral met veel zin mijn natuurlijke ‘habitat’ en verruil die voor een plek waar ik alleen maar op mezelf hoef te letten.
Dit jaar heb ik afgesproken in Groningen met Lynda en Sanne.

Lynda en Sanne zijn moeder en dochter. En ik ken ze al ruim 20 jaar omdat mijn vader en Lynda al zo lang een relatie hebben. Sanne, de toen 2 jarige peuter, is inmiddels een jonge vrouw van 21 jaar en studente toegepaste psychologie in… Groningen! Ondanks de ontbrekende biologische relatie, voelt Sanne als mijn zusje. En Lynda als een van mijn beste vriendinnen.
Met hen een weekendje Groningen doorbrengen, is voor mij dus als familiebanden weer aanhalen, en eigenlijk thuiskomen. Ik kan bij beiden helemaal mezelf zijn, in alles. Dus ook in mijn beperking.

Na een reis van ruim 3 uur, ontmoet ik Sanne op het perron van station Groningen.
Voorafgaand aan het uitstappen, appen we over de ‘meet & greet’ details.
Sanne komt me op het perron halen. Naast gezellig, voor mij ook heel prettig. Want overzicht op een vreemd station, ontbreekt vanwege mijn slechtziendheid. Normaal gesproken kom ik, door het volgen van ‘de meute’ wel bij de uitgang. Maar door Sannes opwachting, hoef ik me alleen op haar te richten. Ik bedenk me in een flits dat Sanne me nog nooit met mijn herkenningsstok heeft gezien. Hmm, dat voelt even ongemakkelijk, ookal is ze zo ‘eigen’.
Ik overweeg het tevoorschijn toveren ervan maar besluit dat het overbodig is. Sanne is er toch. Ik kan haar volgen en dan is ‘mijn uithangbord’ niet nodig.

Op de vraag of de reis goed ging, antwoord ik dat ik mijn herkenningsstok op Utrecht centraal uitgeklapt heb. Zodat andere zien dat ik het niet zie. Ik voeg er semi-grappig aan toe dat ik er bijna een vrouw mee getackeld heb omdat ze ‘in mijn stok liep’. Effect… De mevrouw verontschuldigde zich naar mij?! Ik merk naar de dames op dat ik me  op drukke stations prettiger voel met uitgeklapte herkenningsstok. Dan zien anderen ook dat ik het niet zie. Althans… meestal dan.
We besluiten er tijdens het shoppen een experiment van te maken. Reageren mensen werkelijk anders wanneer ze mijn herkenningsstok zien.

De dag erna is het shoppen geblazen. Na de koffie bij Kaldi, zijn we fris en fruitig genoeg om ons tussen het zaterdagse winkelende publiek te begeven. Ik merk dat ik, lopende aan de meest rechter kant van de dames, Lynda onder haar arm pak. Dat voelt letterlijk en figuurlijk als houvast tussen de zaterdagdrukte in Groningen.

Klik klik klik klik. Daar ontvouwt zich mijn herkenningsstok. En ik loop door de stad alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het geeft wel een triomfantelijke sfeer. We grappen bijvoorbeeld over het feit dat ik zie dat de zon is gaan schijnen. “Haha, dat kun jij toch helemaal niet zien met zo’n stok”?! Het in gezelschap lopen met herkenningsstok, voelt me vertrouwder als verwacht, Sterke nog, ik voel me zonder zelfs een beetje ‘kaal’.

In winkels zijn de bevindingen positief. Personeel lijkt gemakkelijker te begrijpen dat ik hulp nodig heb bij het zoeken naar mijn maat. Dat is handig aan de herkenningsstok. Het vraagt ook de nodige coördinatie. Zowel fysiek als in mindset. Hoe combineer ik die stok in godsnaam met mijn tassen? Hoe loop ik met die stok, zo casual mogelijk. Gewoon alsof het er volledig bij hoort… Terwijl dat voor mij compleet anders voelt. Namelijk als iets vreemds, wat ik nog altijd niet heb geïntegreerd in mijn doen en laten.

Na een paar keer met stok in winkels onhandig door kledingrekken te hebben gesnuffeld, vind ik het welletjes. De stok gaat in mijn tas. Ik kan ook goed voort met m’n ‘blindengeleide-gezelschap’.
Zo, Bewegingsvrijheid. Ik voel me opgelucht.

Na een gezellige avond, uitslapen de volgende dag en een lekker ontbijtje, is het tijd om weer huiswaarts te gaan. Hoe leuk ik tijd voor mezelf ook vind, mijn ‘boys’ trekken me na een paar dagen weg weer aan tot naar huis gaan.

Smak, smak, smak. Na de afscheidskussen, rol ik met mijn rolkoffertje naar Groningen CS. Nog even zwaaien naar de rode wegrijdende vlek (auto), waar Lynda ongetwijfeld terugzwaait. Alleen zie ik dat natuurlijk in de verste verte niet. Geeft niks. Gevoelsmatig hebben we wel contact naar mijn idee.

Ok, de ingang…
Groningen heeft een prachtig monumentaal station. Althans, zo zie ik het.
Mogelijk zien goedzienden dit compleet anders haha. Maar dat voordeel hebben wij slechtzienden nu eenmaal. We zien soms ook wat we willen zien!
Dus een monumentaal langgerekt pand met prachtig grote boogdeuren en grote ramen.
Waar is de ingang… Ik rol met mijn koffertje door de grote regenplassen een brede trap op…

De toegepaste tactiek is nu trial and error.  Gewoon lopen en gokken dat ik deze kant op moet.
Hmm, hier staan mensen stil, dus waarschijnlijk te schuilen voor de regen die met bakken uit de hemel valt. Wel droog maar géén ingang. Baf, baf, baf. Trap weer af… Waar is dan wel de ingang??? Ik besluit een andere tactiek toe te passen. Volg de meute.
Oké, zondagmorgen is er niet echt veel mensenstroom richting station, en zeker niet in de regen.
Maar toch haak ik aan bij een aantal haastig naar binnen lopende mensen met bagage.
BINGO. Ingang gevonden.

In mijn eentje een vreemde plek betreden, bezorgt me een enigszins vervelend gevoel.
Ik oriënteer me door in mijn geheugen beelden voor NS stations op te roepen en op basis van die beelden herkenningspunten te vinden.
-          Gele vlakken op palen: borden met reizigersinformatie
-          Witte vlakjes in de lucht met donker blauwe lijnen erdoor? De perronnummers.
-          Een met TL balk verlichte ruimte met oranje letters en grote oranje bol? De kiosk.
-          Bliep-bliep; de incheck palen voor mij ov chipkaart.
Na even rondlopen, kom ik ook fysiek alle bovengenoemde punten tegen waardoor ik weet hoe laat de trein gaat, op welk perron ik moet zijn, waar ik kan inchecken én waar ik koffie kan scoren!
Mmm. Cappuccino kan ik wel gebruiken voordat ik in weer 4 uur terug naar huis ga.
Ik merk dat ik me wat ontheemd voel en besluit mijn herkenningsstok tevoorschijn te toveren.
Tevreden met mijn actie van zelfbehoud, loop ik zelfverzekerd naar de trein.

Hèhè, ik zit. Maar oh jee, waar is mijn cappuccino?
Sh*t! Die staat nog op de toonbank bij de kiosk!
Kennelijk is mijn aandacht zo bij het tevoorschijn toveren van mijn herkenningsstok geweest. Dat ik mijn cappuccino compléét uit het oog verloren ben. Helaas in de letterlijke zin van het woord…

Mijn gevulde koek smaakt zonder cafeïneshot wat minder lekker maar ik besluit mijn verlies te nemen om nieuw gezeul met tassen en stok te voorkomen. In Zwolle is er een overstap en dan koop ik gewoon een nieuwe.
 
Na een heerlijk uurtje slapen, kom ik in Zwolle aan. Via de NS app, weet ik dat de trein naar Utrecht op het tegenover liggende perron klaarstaat. Met 5 minuten overstaptijd moet mijn koffiestop deze keer toch lukken. Ik ga recht op mijn doel af; de oranje bol in de verte in een soort doorzichtig, met TL verlicht gebouwtje. De kiosk. Er zijn meer reizigers met dit briljante idee, dus aansluiten in de rij. De Kioskmedewerkster is niet de meest snelle werker, dus mijn hartslag begint wat te stijgen. Gelukkig, ik ben op tijd aan de beurt. Ik besluit mijn cappuccino te pinnen.

Pinnen gaat trouwens vrijwel geheel op geheugen. Ik kan niks lezen van de letters en cijfers die het apparaat aangeven. Soms wel spannend. Want voor het zelfde geld, toetst de winkelmedewerker een nulletje teveel in en is mijn bankrekening ineens een stuk leger. Maar dat ter zijde J (gaat altijd goed hoor). Tevreden over het feit dat mijn cappuccino, tijdens het betalen op de toonbank wordt gezet, vraag ik waar de suiker staat, terwijl ik mijn pinpas opberg. En soepel pak ik, me compleet bewust van mijn slechtziende status door mijn stok, mijn bekertje op en draai ik soepeltjes om. Ik loop naar de suiker, die buiten de kiosk op een soort barretje staat… hèhè, koffie…
Of toch niet???

PLETSSS, ik stoot mijn bekertje tegen iets aan dat ik niet eens zie. Er blijkt een beugeltje aan de onderkant van de pinautomaat te zitten, gemaakt van staal. Zoiets kleins is voor mijn totaal onzichtbaar. En daar ligt mijn ‘bakkie’, als dikke bruine plas op de grond.
Ik deel de winkeljuffrouw mede, dat ik niet kan helpen opruimen omdat ik mijn trein moet halen.
Wat báál ik van mezelf.
1: ik ben geërgerd door mijn actie.  
2: mijn ego wordt geplaagd door allerlei oordelen over de bevestiging richting mijn handicap.

Het meisje achter de toonbank zegt wel even te komen helpen. Néé, denk ik. Ik zeg haar dat ze beter nieuwe cappuccino kan zetten omdat de trein zo vertrekt. Ik kan niet openstaan voor haar hulpvaardigheid. Die heb ik toch niet nodig! Ik ben toch niet dom ofzo! De tijdsdruk van de bijna vertrekkende trein, doet me de kiosk vlug verlaten. Ik grijp de nieuwe koffie en loop, met een bungelende herkenningsstok, mezelf bijna tackelend, naar de trein.

Het is ontzettend druk en ik ga eerst klas staan. Ik klem de stok tussen mijn bagage en de muur in omdat ik geen handen vrij heb om die in te klappen. Eerst koffie drinken. Man, wat kost dit energie… Na een leuk praatje met een medereiziger, besluit ik te gaan zitten. Mogelijk geeft de herkenningsstok bij controle nog een mooie smoes richting de conducteur.
Ik merk dat ik mezelf erg vind opvallen met mijn herkenningsstok. Hoe gedraag ik me nu met dit verlengstuk? Doortastend? Voorzichtig? Naturel? Ik ben veel bezig met mijn omgeving en voel me er vreemd bij, nu het zo duidelijk is, dat ik slechtziend ben.

Tijdens het laatste deel van mijn treinreis van Utrecht naar Eindhoven, bel ik mijn moeder. Om na mijn koffie debacle, even een gezellig praatje te hebben. Ik vertel haar niet alle details i.v.m. luisterende medereizigers. Maar het is wel prettig ‘zinnen verzetten’.

Na 3 uur ‘treinen’, kom ik aan op Eindhoven CS. Poeh, bijna thuis. Ik ben er wel klaar mee, dus hup, naar de uitgang om de bus naar huis te nemen. Klikkedieklak; ook nu besluit ik met stok te lopen.
Bij het uitchecken, pak ik mijn OV-chipkaart uit mijn zak.
Euh, die had ik toch hier opgeborgen?
Oh nee hè, die is uit mijn zak gevallen toen ik in de trein m’n telefoon pakte om mijn moeder te bellen!

Ik bedenk me geen seconde en rén met rolkoffer, handtas en uitgeklapte herkenningsstok richting het perron waar ik ben uitgestapt. Onderweg bots ik nog bijna tegen een stel studenten op. Maar ik denk maar aan 1 ding, Mijn Ov-kaart moet uit die trein voor ie naar Limburg doorrijdt. Gelukkig, de trein staat er nog! Als een dolle ren ik in de trein de trap omhoog. Baf, baf, baf. Mijn koffer achter me aan. En nét voordat ik er ben… struikel ik. BOEM!

Ai, ik val met mijn scheenbenen tegen de rand van de bovenste traptrede en val zo door het doorschijnende coupé deurtje. Wát een entree…. Mensen kijken om door mijn gestommel en ik gok zomaar dat ze schrikken. Niet afwachtende, vraag ik of de meneer op mijn stoel, een OV-chip kaart heeft gezien? Die ben ik hier zojuist verloren. Ik herhaal mijn vraag omdat de verbaasde mensen niet direct reageren en even lijken te verwerken wat er gebeurd. Dan wuift hij de kaart in de lucht en geeft ‘m aan. Ik bedank hem vriendelijk en denk alleen maar ‘wég hier’. 1: voordat de trein vertrekt. En 2: om deze gênante situatie achter me te laten…

Ik besluit voor het uitchecken,  om mijn herkenningsstok op te bergen en incognito naar huis te reizen. Mijn scheenbenen doen zeer  en innerlijk voel ik me ook gekwetst. Het delen van mijn avontuur met mijn thuisfront, verzacht vervolgens wel weer. Mijn schenen zijn twee weken later nog gevoelig.

Nog altijd weet ik niet wat ik van mijn herkenningsstok vindt. Enerzijds prettig om te laten zien aan anderen dat ik slecht zie, zéker in een drukke en/of vreemde omgeving. Anderzijds onhandig in gebruik en wijst het mij ook op mijn beperking.

Dus Superstok óf struikelblok? I
k ben er nog niet uit… Jij wel?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 opmerking:

  1. Wat een verhaal! Ik snap nu helemaal wat er bedoeld wordt met slechtziend zijn is een uitdaging als ik kijk naar wat jou in 1 dag is overkomen. Ik hoop dat je ondanks de pech toch nog een leuke dag hebt gehad met je moeder en dochter!

    BeantwoordenVerwijderen