Sinds 6 weken begeef ik me weer op de arbeidsmarkt.
Heerlijk. Vrije tijd, voelt extra´vrij´. Ik ontmoet veel leuke nieuwe
mensen en mijn geest wordt weer aan het werk gezet! Wat betreft de processen die horen bij
inwerken, lig ik goed op schema. En de daarmee gepaarde gewoontes en valkuilen
hebben zich aangediend. Te veel, te snel willen doen. In oplossingen denken waar
ik beter vragen kan stellen, en mijn agenda te vol plannen. Ik ben op dit moment
‘onbewust bekwaam’ zoals dat heet. Dus CHECK. Alles op koers.
Inherent aan het me begeven in nieuwe situaties, zijn
tactieken die horen bij het zo snel mogelijk creëren van een ´comfortzone´ wat
mijn slechtziendheid betreft.
Ruimte verkennen en inprenten waar dingen te vinden zijn.
Onthouden hoe folders, kantoorartikelen er uit zien zodat ik ze in het vervolg
beter herken. onthouden wie mensen zijn, hoe zij qua postuur eruit zien,
zich voortbewegen en hoe hun stem klinkt. En vooral ook mensen zo snel mogelijk inlichten over mijn
ogen.
Ik doe er heel stoer over maar ergens diep van binnen
blijf ik dat spannend vinden. Gek eigenlijk. Ik zie nu mijn hele leven (39 jaar) slecht en
ontmoet geregeld nieuwe mensen. Je zou denken, dat het went om over mijn
ogen te vertellen. Toch niet. Een
fractie van een seconde, voel ik altijd een soort pijn en ongemak.
In mijn team was de weg al redelijk geplaveid. Mijn
collega´s wisten al van mijn visusbeperking. Maar ik kom wekelijks nieuwe mensen tegen door
het ambulante karakter van mijn functie. En dan kan ik me pas écht ontspannen
in dat contact als ik ’HET’ heb gezegd…
Vooral het stuk over
mijn scheef staande ogen verduidelijk ik graag omdat met name dat me in mijn
beleving ´anders' maakt ten opzichte van goedzienden.
Diep van binnen wil ik niet ´anders´
zijn. Mijn aanname: als men eenmaal die scheve blik gewend is, heeft men de rest van mijn handicap niet meer zo door. Mijn slechte zicht kan ik (volgens mijzelf) redelijk verbergen en normaliseren. Dat is echter heel hard werken.
Was ik daar niet mee gestopt???
Om die pijn te omzeilen en uit zelfbescherming, leg ik in een eerste kennismaking meteen
alle kaarten op tafel.
"Ik kan je niet
recht aankijken omdat ik slecht zie. Mijn rechteroog is blind en mijn linker
oog ziet 15%".
Gevolgd door; "Ik
heb er niet zoveel last van hoor. Ik moet wat dichter bij de dingen zitten om
ze te kunnen zien maar da´s geen probleem".
Mijn gesprekspartners reageren altijd positief op mijn
ontboezeming. Zij hadden al lang gezien dat ik ‘iets’ aan mijn ogen heb. Reacties
als geen probleem, knap van je zeg en daar heb ik respect voor, behoren tot de
vele positieve commentaren.
Na zo’n positieve reactie voel ik me doorgaans weer in mijn
kracht staan. Dan verdwijnen de minuscule pijnsteek en onzekerheid over de ontvangst van
mijn persoon inclusief handicap.
In mijn baan, probeer ik m’n grootste valkuilen te
vermijden zoals meedoen in het tempo van mijn goedziende collega’s. Bijzonder: ik
krijg alle ruimte om te zijn wie ik ben, inclusief handicap. En toch neem ik
die ruimte niet graag in.
Ik wil niet onder doen.
Aangezien ik mijn grootste criticus ben en een perfectionist met een duidelijk beeld van wat ‘goed werknemerschap’ is, zie ik hierin de komende tijd een mooie uitdaging, in het bijstellen van mijn overtuiging.
Laatst hoorde ik ergens de term ‘zachte kracht’. Práchtig. Dat helpt me om zacht te zijn naar mezelf. Ook al heb ik er nog
veel in te leren. Vanuit die beweging mijn weg zoeken in mijn werk en in
contact treden met de mensen die ik ontmoet, klinkt heel prettig.
Een mooi voornemen.