zondag 6 november 2016

Teamborrel



Ergens begin oktober...

‘Ping’! M’n Iphone geeft een binnengekomen email aan.  Onderwerp: teamborrel.
Dat onderwerp maakt me meteen enthousiast! Ik ben altijd in voor gezelligheid met leuke mensen, dus ik besluit meteen dat ik ga!

Ik open de email en lees de uitnodiging. Het begint om 19:30. Gunstig, want dan hoeft het geen nachtwerk te worden en kan ik en aantal uren in de kroeg zijn voor ik moe wordt. Dat is prettig voor het bewaken van mijn energiebalans. 

Maar… wacht eens even, in oktober wordt het natuurlijk vroeg donker. En dan moet ik daar doorheen… met de fiets…. slik!
Op zich ken ik de weg in Eindhoven redelijk goed, dus kan ik routes in het donker enigszins op de ‘automatische piloot’ rijden. Maar ik voel me in het donker op de fiets onveilig.

Door mijn slechte zicht zie ik medeweggebruikers pas op het laatste moment aankomen.
‘ Plots’ overstekende  voetgangers, een fietser  die van rechts invoegt (mijn blinde hoek) of een ‘spookrijdende’ fietser zonder licht. Ik zie ze pas op een afstand ongeveer 1 meter. Ook weer- en lichtomstandigheden zijn behoorlijk van invloed. Lage lantaarnpalen en tegemoetkomende auto’s verblinden me. Ook weerkaatsing van licht op een natte straat,  heeft dat effect. Daarom vermijd ik liefst fietsen in het donker. Soms maak ik een uitzondering, zoals bij deze borrel. Geen deeltaxi of openbaar vervoer die avond voor mij. En ook niet met een collega heen en terug rijden. Omdat ik  graag zelf in de hand heb wanneer ik kom en ga. Ik wil onafhankelijk zijn en direct van A naar B.

Die beslissing zorgt de dagen voor de borrel voor de nodige kleine angstgolven.
Ik vind het gewoon spannend! Ik pep mezelf op ”Hup Caro, vroeger fietste je ook gewoon s’avonds. Heb vertrouwen”.
Dat is waar, maar toen negeerde ik mijn handicap ook totaal.

De dag van de teamborrel fietsen mijn man en ik overdag even langs het cafeetje waar ik moet zijn. Dat scheelt me zoeken straks. En om niet om 22:00 uur in te storten, doe ik ’s middags even een ‘powernapje’.
Als ik wegga spreek ik met Roy af hem een app te sturen bij aankomst.

Tijdens het fietsen houd ik er een rustig tempo op na en op één bijna-botsing met een stoeprandje na, gaat het fietsen goed.  Ik voel me er niet gemakkelijk maar kom heelhuids aan. Opgelucht stap ik op de kroeg af.

“Ik ben er schat”.