donderdag 23 juli 2015

Wie is het?

"Hoi", klinkt het vrolijk aan de andere kant van het schoolplein. Ik heb zojuist Luuk naar het  kinderdagverblijf gebracht en ben weer op weg naar huis.
Hebben ze het tegen mij, denk ik?
Het is na negenen dus de school waar het kinderdagverblijf bij hoort is al begonnen. Er is verder niemand om mij heen, dus ja, de begroeting is naar mij gericht.
"Hoi", groet ik terug.

Wat zojuist gebeurd, is heel normaal. Iemand groet me en ik groet enthousiast terug. Maar ik heb geen idee wie het is. Dan begint razendsnel het ouderwetse spelletje ' wie is het'  in mijn hoofd.
  • Was het een mannenstem of vrouwenstem? ok, een vrouw.
  • Postuur? Lang en wat molliger.
  • Haarkleur? Blond/licht gekleurd.
  • Houding en voortbewegen? Ontspannen.
  • Hoe voelt iemands sfeer aan? luchtig, snel, beleefd, hartelijk? Opgewekt en hartelijk.
 
Hey, ik weet het, het is Maud, een juf van het kinderdagverblijf.
Ze heeft de 'late' dienst vandaag en komt net aan lopen.
 
Zo gaat dat regelmatig. Ik groet mensen en heb geen idee wie het is. Soms kom ik er achter en soms ook niet. Bekenden roepen hun naam als ze opmerken dat ik ze niet herken. En bij anderen zeg ik gewoon dat ik ze niet zie. Zo maak ik mensen bewuster van mijn slechte zicht.
 
Bij een eerste kennismaking maak ik er een gewoonte van om mensen op een luchtige manier te informeren.
"Als ik je straal negeer wanneer ik je tegen kom, dan is dat niet vervelend bedoeld hoor. Ik zie nogal slecht namelijk". Dat vind ik prettig omdat ik me anders ongemakkelijk voel in contact naar de ander.
Hup,  meteen het ijs gebroken.

Hoe meer mensen weten van mijn handicap, hoe beter. Dat bevrijdt mij van spanning in de omgang en communicatie met mijn omgeving.
 
 
  
 
 

vrijdag 3 juli 2015

Knalkop of scheurschouder?


Net gebeurd het wéér. Ik stoot hard mijn teen tegen een bezem die in mijn blinde hoek staat. Aiaiai.

Ze zeggen weleens dat je van vallen en opstaan leert, dat een ezel zich geen twee keer aan dezelfde steen stoot en dat je er ‘hard van wordt’. Nou, mij kan het gestolen worden.
In mijn leven is stoten en struikelen een dagelijks terugkerend fenomeen. Sinds mijn staaroperatie van 2 jaar geleden is dit toegenomen.  Heel irritant.

Secretaresses die veel zitten krijgen ‘deukdijen’. Dat bestaat echt J.
Maar voor zich telkens stotende slechtzienden bestaat nog niks.  Wat zou toepasselijk zijn…?
Hmm, beuk-bovenbeen, voor als ik weer eens tegen de punt van mijn bed aan loop?
Scheur-schouder omdat ik geregeld de afstand tot de deurpost verkeerd inschat en er knoerthard langs af schaaf.
Of misschien knalkop, wanneer ik tegen de punt van een openstaand keukenkastje bots omdat deze door mijn blinde hoek letterlijk uit het vizier is.

Ik vind van mezelf dat ik ‘tegen een stootje kan’ in figuurlijke zin. Maar letterlijk is dat niet altijd zo. Telkens als ik me  bezeer door toedoen van mijn gebrekkige zicht, krijg ik er emotioneel ook ‘een opdonder’ van.  Soms klein en soms groot.  Hoe pijnlijker, hoe vervelender en hoe groter de scheldpartijenJ. Schelden helpt natuurlijk niet. Het zorgt vooral voor een tijdelijke rotstemming  (van 10 seconden tot 5 minuten) waarin ik tijdelijk alle bereikte acceptatie en zen gevoelens rondom mijn slechtzienheid he-le-maal kwijt ben. Dan is het een grote handicap.

Het onder de knie krijgen van dit staaltje mindfullness en frustratie management, is nog werk in uitvoering.