maandag 16 november 2015

Kwetsbaarder dan me lief is.


In mijn dagelijkse leven ben ik me vaak niet bewust van mijn slechtziendheid. Dat gaat vanzelf. Het is gewoon geworden voor me. Mijn opvoeding heeft daar de basis in gelegd.
Ik ben Carolien. En oh ja, met slechte ogen.

Ik ben ‘normaal’ opgevoed door mijn ouders. Ze namen me letterlijk en figuurlijk mee in het gezinsleven. Ik heb regulier onderwijs gevolgd, 10 jaar geturnd bij de plaatselijke turnvereniging en alles gedaan wat goedziende kinderen ook deden; klimmen, verstoppertje spelen, fietsen, vallen en opstaan. Ik wilde niets weten van hulp of hulpmiddelen, op een incidenteel loepje na. Maar die eindigde na enige tijd in een laatje.

Er werd, bewust en onbewust, door mijn omgeving ingespeeld op mijn slechte zicht bijvoorbeeld door mijn moeder die heel veel benoemde en verwoordde over de omgeving. En mijn ouders lieten me veel ervaren om mijn wereld letterlijk te vergroten. Dat gebeurde vaak met mijn goedziende tweelingbroer. We brachten tot ons 12de jaar veel tijd samen door. Want we zaten in dezelfde klas en onze school was buiten onze woonplaats. We waren dan ook goed op elkaar ingespeeld.
Ik merkte nooit wat van mijn handicap omdat ik er geen hinder van ondervond.

Naar mate ik opgroeide, werd ik me meer bewust van wat slecht zien kon betekenen. In mijn beleving, hoefde niemand rekening met me te houden. Daar deed ik ook mijn uiterste best voor. Ik had een ingeprogrameerd verhaaltje over mijn ogen, waarmee ik mensen in een eerste ontmoeting informeerde; “Mijn ogen staan scheef en ik zie wat slechter maar verder gaat alles prima hoor”.

Soms zei mijn moeder weleens dat ik met de gym of met turnen moest uitkijken met harde klappen op mijn hoofd. Dat zou volgens de oogarts kunnen leiden tot het loslaten van mijn netvlies. Maar ik achtte me onaantastbaar. Duh, dat gebeurt toch niet!  Ik luisterde dan maar half naar mijn moeder, “ ja ja mam…”. De sporadische gedachten aan slechter zien in de toekomst, of voorzichtiger zijn met mijzelf om dat risico te beperken, stopte ik ver weg.

Tot september 2012 (ik was toen 35 jaar) heb ik in mijn onaantastbaarheid geloofd. Tot ik staar ontwikkelde en ik fysiek helemaal ‘op’ was. Ik ben een periode lang thuis geweest. Om bij te komen van jaren lang overcompenseren en doen of er niets aan de hand was. In die tijd is onze zoon geboren. Daarna (oktober 2013) was de staar zo erg geworden, dat ik aan mijn oog geopereerd moest worden.

De operatie verliep goed. Helaas was er een complicatie. Ik ontwikkelde nastaar (fimosis). Er groeide een laagje bindweefsel over mijn pupil heen waardoor ik nog maar 5% zag. In het moment dat het gebeurde dacht ik dat ik langzaam blind werd en schrok me wezenloos!

Wat er dan met je gebeurd, is onbeschrijfelijk. Er maakte zich een grote angst van me meester. Een paniek waarin ik naar grip zocht en niet vond. Gedachten als; "kijk nog maar goed naar je zoon, want je zult hem nooit meer zien", spookten door mijn hoofd! De altijd gewaande onaantastbaarheid bleek een luchtkasteel.

Gelukkig raakte ik niet geheel blind. Ik keek door een laag dikke mist heen waardoor ik me heel langzaam en rustig in huis moest voortbewegen. Ook de zorg voor onze drie maanden oude zoon, ging op gevoel en lukte me net aan.
Op oudejaarsdag kwam er een einde aan zes spannende weken. Mijn oogarts, verloste me met een Yag-laser van de nastaar. Wat een opluchting!

Sindsdien ben ik me regelmatig bewust van mijn kwetsbaarheid. Ik schrik geregeld in situaties en check dan vlug of ik nog steeds hetzelfde zie als voorheen. Bijvoorbeeld als Luuk per ongeluk met zijn hand in mijn oog ‘prikt’. Bij hard hoesten waardoor ik ‘sterretjes zie’. Of als ik ‘soep’ (verhardde eiwitstukjes die ontstaan door mijn lenzenvloeistof) uit mijn ogen wrijf en daarbij hard op mijn oog duw.  

Door dit alles is het me duidelijk geworden dat dingen soms gebeuren, zonder dat je er iets aan kunt doen en er invloed op hebt. Ik ben kwetsbaarder dan me lief is. Maar of ik het nu leuk vind of niet.., het IS.