Zichtbeschrijving

In de onderstaande zichtbeschrijving, probeer ik je een beeld te geven van wat ik zie.

Onze 'start'.
Ik ben te vroeg geboren; met 27 weken en 3 dagen. We waren met z'n vieren maar 2 van mijn broertjes zijn helaas gestorven na de geboorte.
Alles aan ons was piepklein en kwetsbaar. Ik woog slechts 1240 gram en was nota bene de 'dikste' van ons.
Om te kunnen overleven lagen we in de couveuse en werd ons zuurstof toegediend.
In mijn geval was dat teveel zuurstof, waardoor bindweefsel in mijn ogen een flinke groeispurt nam. Te snel voor mijn nog onrijpe ogen. Dat heeft het netvlies ernstig beschadigd. Met als gevolg dat ik vanaf mijn geboorte zeer slechtziend ben.­

Rerolentale fibroplasie.
Mijn oogafwijking heet retrolentalie fibroplasie.
Mijn rechteroog is blind en mijn linkeroog ziet met bril of lens,15%. en zonder 10%.
Ik zie vooral gr
ote vlakken en kleuren.
Bij deze aandoening hoort nystagmus. Mijn ogen bewegen uit zichzelf heen en weer.
Daar heb ik geen last van want mijn hersenen corrigeren dit beeld zodat de wereld gewoon stilstaat.
Door een staaroperatie, heb ik een kunstlens in mijn oog. Daardoor kan het niet meer zelf 'accommoderen' (zelf scherpstellen).
Om beter te kunnen zien maak ik gebruik van een lens en een bril.

Lens
Ik heb een harde lens met sterkte van +13. Ik heb er een haat-liefde verhouding mee. 
Het is onmisbaar in mijn dagelijks leven en het dragen ervan draagt enorm bij aan mijn beeldkwaliteit. Het verbeterd mijn zicht met ongeveer 5 %.

De mindere kant is dat het draagcomfort wisselt. Mijn oogbol is vrij klein en heeft een grillig oppervlak waardoor de lens niet goed passend te maken is. De lens wordt geregeld vies door eiwitten in het oog. Soms op heel ongunstige momenten, bijvoorbeeld tijdens het fietsen.
Dat betekent 'drop everything', een poetsbeurt en opnieuw inzetten. Soms een een goede test van mijn geduld. Omdat ik de lens een beperkt aantal uren kan inzetten, vraagt het ook planning. Heb ik de lens  's avonds nodig, dan 's morgens geen lens in.

Bril
De sterkte van mijn bril is +16 met een leesgedeelte van +23.
Ik draag deze meestal bij gerichte taken waarbij ik stilzit. zoals computeren, televisie kijken en lezen. De bril is qua draagcomfort prettiger dan mijn lens omdat deze voor het oog staat ipv erin. Hij blijft langer schoon en is gemakkelijker even 'erbij te pakken'.

Naast de voordelen, levert de bril ook wat beperkingen.
Ik gebruik een deel van mijn gezichtsveld, ter grootte van een 20 cent munt kan ik scherp zien. Dat deel is overigens wel verplaatsbaar. In mijn beleving neem ik meestal scherp waar. 
De randen van de  bril verkleind beperkt mijn gezichtsveld. En het leesgedeelte bevindt zich in het stuk van mijn gezichtsveld waar ik het beste doorheen kijk. Het herkennen van dingen, kost hierdoor meer tijd omdat ik mijn hoofd in de optimale kijkhoek moet draaien .

Invloed van licht
Lichtomstandigheden hebben veel invloed op kwaliteit van zien. Voor mij is daglicht op een lichtgrijs bewolkte dag, meest optimaal.  Fel zonlicht werkt vooral verblindend bij mijn contactlens. Dan is het net alsof je zojuist in een felle lamp hebt gekeken.
Daarnaast komt het regelmatig voor dat ik even wazig zie omdat er bindweefsel door
Ik draag graag een zonnebril op zonnige dagen.
Met mijn bril op is licht niet al te verblindend.

Positionering
Ik zit liefst met mijn rug / linker zijkant naar het raam.
Het is prettig als er licht schijnt op mijn werk, dan kan ik het beter waarnemen. ’s Avonds vind ik het heerlijk als er maar weinig licht in huis brand. Dat werkt ontspannend.
Het is belangrijk dat spullen zoveel mogelijk op dezelfde plaats blijven staan. Op die manier vind ik ze het gemakkelijkste terug en kost het vinden ervan minder kijk energie.

Zien op verschillende afstanden

1- 5 cm
Op deze afstand kan ik bijvoorbeeld verpakkingen, bijsluiters, documenten op lettergrootte 10, lezen door de leesdruppel van +23. Dit is erg inspannend en lukt me maximaal 10 minuten.
Je kunt je voorstellen het op deze manier lezen alleen gebeurt uit noodzaak. Tijdschriften en boeken lees ik niet. Ik luister liever de gesproken versie.

10 cm
Op deze afstand zie ik grote details zoals koppen van krantenartikelen, grove details in gezichten zoals grote rimpels of donkere vormen van de ogen, een gekleurd speldje in het haar. foto's en plaatjes op A5 formaat.

50 cm
Op deze afstand lukt het me niet meer om details waar te nemen zoals rimpels van gezichten of het toetsenbord op mijn iPhone.
Ik geef betekenis aan de wereld op geheugen en interpretatie. Ik herken voorwerpen / producten omdat ik ze eerder heb gezien. Kleurgebruik en contrast zijn voor mij essentieel bij het verduidelijken van beelden in situaties en het herkennen van mensen / dingen.
Bijvoorbeeld:
Ik zie op 50 cm afstand hoe vol mijn glas water is omdat ik door de zonneschijn een schittering op het water zie. Daarbij is de tafel donkerblauw wat een goed contrast biedt. Het inschenken van drinken doe ik vrijwel geheel op gehoor.

1 meter
Op deze afstand zie ik nog minder details en worden de dingen meer en meer grote vlakken. Zo zie ik bijvoorbeeld een lach als een witte streep en zijn ogen zwarte ovaaltjes.
Onderdelen van een gezicht (zoals oren, neus en een mond) zie ik alleen als de lichtomstandigheden optimaal zijn.
Op deze afstand herken ik mensen aan hun stem of omdat ik eerder die dag van dichtbij heb gezien welke kleding ze dragen. Mijn aandacht qua kijken is gericht op een straal van 1 meter om me heen omdat ik dat redelijk kan overzien.

3 meter
Op deze afstand herken ik voorwerpen op geheugen. Ik herken bijvoorbeeld de bloempot in mijn tuin omdat ik die daar zelf neergezet heb en bloemen gepot heb. Ik zie wat groen met wat gekleurde bolletjes en een terracottlangwerpige onderkant. Omdat ik nog weet dat die bloempot daar staat, vul ik in dat het die bloempot moet zijn. Thuis gaat dat interpreteren heel goed omdat ik die omgeving goed ken en er nauwelijks wat verplaatst wordt. Thuis weet ik bijvoorbeeld waar de boekenkast met boeken staat: Ik zie een donker omlijnde rechthoek met allerlei gekleurde streepjes (de ruggen van de boeken). Ik zie de afzonderlijke boeken niet maar ik weet welke boeken waar staan. Dus kan ik ze gemakkelijk en vlot vinden. 

In een vreemde omgeving is het een stuk lastiger om te interpreteren. Ik oriënteer me door de informatie te trechteren van groot naar klein
1: Ik maak een beeld van de ruimte met al mijn zintuigen.
2: Daarna zie ik verschillende tafels en denk ik
3: Is het een kantoor of een kantine?
4: Ik hoor getik van toetsenborden en zie zwarte vlakken: aha, computers, dus het is een kantoor.
5: Ik zie een stoel zonder mens erin en weet dat het de tafel is waar ik aan ga zitten.

Hoe werkt productherkenning en betekenisverlening
Interpretatie, geheugen en inzet van al mijn zintuigen, maken dat ik de wereld om mij heen kan zien. Ik maak op basis van beelden, draaiboeken van de omgeving waarin ik me
bevind. Alle eerdere ervaringen helpen me om in het dagelijks leven mijn weg te vinden in bekende en onbekende situaties.
Dit kost enorm veel energie en is te vergelijken met het continu autorijden. Ik moet me altijd focussen om te anticiperen wat er op me af komt en betekenis geven aan wat het is. Vervolgens moet ik afwegen wat ik ermee wil / moet doen en dan ga ik handelen. Het gebeurt regelmatig dat ik het verkeerd heb ingeschat/gezien, waardoor ik me stoot, of denk iets te zien wat het niet is, bv een sokje van mijn zoontje bleek een dode muis te zijn, tomatensaus ipv jam uit de koelkast pak. Hoe werkt het?

Twee voorbeelden
1: Een pen zoeken.
Waar ben ik? Op mijn werk. Dan is het logisch dat er kantoren met bureaus zijn. Op een bureau staan computers en daar liggen ook vaak wel pennen bij. Ik moet daarbij het bureau per 10 vierkante cm langs scannen om te zoeken op het hele vlak. In één oogopslag overzien of daar een pen kan liggen, is onmogelijk. Dus, als ik dan een blauw streep zie van 10 cm, dan interpreteer ik dat als een pen. En 7 van de 10 x is dat goed.
Pas bij het oppakken, ervaar ik of het goed is.
2: Boodschappen doen.
Boodschappen doen, vermijd ik graag maar als ik ze moet doen, ga ik het liefste naar een bekende supermarkt. Daar weet ik hoe de winkel is ingedeeld en waar de producten staan die ik nodig heb. Ik weet dat ‘categorieën‘ producten bij elkaar liggen en kan meestal mijn boodschap vinden omdat ik weet hoe de verpakking eruit ziet. Bij het zoeken van bijvoorbeeld kruiden, is het handig dat ze op alfabet staan. Voor basilicum, is het dan logischer dat ik in het begin van het rek zoek omdat de kruiden beginnen met ’ B’ daar waarschijnlijk staan. Meestal vraag ik aan het personeel even voor me te zoeken maar als er niemand is, speur ik elk potje af, op 5 cm afstand tot ik gevonden heb wat ik zoek. Bij nog niet eerder gekochte producten vraag
ik altijd waar ze staan. Bij voorkeur pin ik bij het afrekenen. Of betaal met papiergeld omdat het me bij muntgeld veel kijk energie kost om het verschil te zien.

Verplaatsen buitenhuis
Het reizen met het OV is voor mij erg inspannend.
Vreemde plaatsen:
Als ik op vreemde plekken kom probeer ik de situatie te verzien door te scannen, me een beeld te vormen uit eerdere ervaringen en dan pas te handelen. Tijdens het reizen met het OV stel ik regelmatig informatieve vragen aan medereizigers zodat ik zeker weet dat ik bijvoorbeeld de juiste bus/ trein heb en op het
juiste station uitstap. Daarnaast let ik goed op de
oproepberichten. Ik gebruik in deze situaties mijn taststok zodat anderen zien dat ik slechtziend ben en er rekening mee kunnen houden. Met de taststok voel ik me soms ongemakkelijk. Ik ben er nog niet aan gewend omdat ik deze sinds maart 2014 in gebruik heb.
Bekende plaatsen:
Bij bekende plaatsen bv bushaltes is de bus op 10 meter zichtbaar doordat ik een grijze vlek zie naderen met een oranje lichtstreep op de bovenkant. Op 3 meter afstand herken ik deze als zijnde ‘de bus’. Ik kan het busnummer /bestemming lezen als de bus stil staat en ik er een halve meter voor sta.

Winkelen
Ik woon in Eindhoven en ga soms naar de stad om te winkelen. Dit doe ik bij voorkeur door de week / ‘ s morgens omdat het dan relatief rustig is. Liefst loop ik hand in hand met mijn man. Zodoende navigeert mij me door de drukte en langs eventuele obstakels. Als ik alleen ben, overvallen mensen me nog weleens
door ‘ uit het niets op te doemen’. Ik zie ze niet aankomen omdat ze vanuit mijn blinde hoek komen. We botsen dan bijna tegen elkaar. Da’s schrikken en zorgt soms voor negatieve reacties richting mij. Ik voel me in deze situaties veiliger en prettiger als ik mijn taststok gebruik. Ik kan 1.5 uur in de stad
zijn en ben daarna zo moe, dat ik naar huis moet.
Fietsen
Fietsen doe ik het liefst in een rustige bekende omgeving en buiten de spits. In een onbekende omgeving helpt het me samen met iemand te fietsen die me informatie geeft over mogelijke obstakels waar ik mogelijk tegenaan kan fietsen zoals
kuilen, paaltjes en stoepjes. Ik ben me bewust dat ik een arsenaal aan engeltjes op mijn schouder heb, want ik kan op afstand niet inschatten wat er gebeurt en kan niet altijd anticiperen op wat er in het verkeer om me heen gebeurt, zodat
het voorkomt dat dingen maar net goed gaan. Bijvoorbeeld als ik een auto niet heb zien aankomen. Ik ben dus ook afhankelijk van de oplettendheid van de rest van het verkeer. Zowel
op bekend als op onbekend terrein moet ik heel bewust mijn aandacht bij het fietsen houden. Dit kost me veel energie.
In het donker fietsen doe ik liever niet.
Wandelen
Voor het me buitenshuis verplaatsen geldt: hoe meer contrast er is in een omgeving, hoe beter. Dus duidelijke kleurverschillen tussen voetpad, fietspad en autoweg
zijn prettig. Door bijvoorbeeld een tuintje, zie ik dat het voetpad ophoudt. Straatnamen en bordjes onderweg zijn voor mij niet zichtbaar. Ik kan me nauwelijks oriënteren in een vreemde stad. Ik laat onze hond ’s avonds in het donker uit maar ik zie dan weinig. Ik loop dit rondje op routine.
Werksituatie
Werkplek
Goed licht op de werkplek is erg belangrijk, evenals regelbare lichtomstandigheden. Ik heb een ‘uplight’ wat een gelijkmatig, helder licht verspreidt in het kantoor. Daarbij kunnen er verduisterende rolgordijnen dicht voor wanneer de zon op het
kantoor komt te staan of het daglicht fel is. Ik maak gebruik van vergrotingssoftware met spraak. Dat is prettig en maakt pc werk iets minder inspannend. Ik vergroot mijn beeldscherm in omgekeerde kleuren en laat documenten en teksten voorlezen.
Hoe lang ik met de pc kan werken hangt af van wat ik die dag al gedaan heb en de pauzes die ik neem.

Tempo
Doordat ik mijn beeldscherm niet geheel overzie overkomt het me soms dat ik pop-ups niet zie en daardoor per ongeluk dingen niet/ verkeerd opsla. Ik heb meer tijd nodig om te lezen, schrijven en te verwerken dan een goed ziende collega en mijn werktempo ligt wat lager.

Vergadering
Een vergadering volg ik op gehoor. Ik ga dus altijd goed voorbereid een vergadering in. Ik print de agenda op lettergrootte 18, lettertype ariel. Kleinere letters
kan ik niet van papier af lezen. Ik maak liefst gebruik van digitale informatie zodat ik die kan laten uitspreken door mijn pc / IPhone. Bij veel lees/papierwerk waarbij men in documenten bladert en over de inhoud spreekt, word ik onzeker omdat ik niet tegelijk kan luisteren naar wat er besproken
wordt en op het papier kan kijken ter ondersteuning van mezelf. Ook in vergaderingen waarin ik mijn praatpapier voor me heb liggen, voel ik me onzeker en in het nadeel omdat de ander kan meelezen van mijn papier. En het voelt alsof de ander ‘in mijn kaarten kan kijken’. Een powerpoint presentatie kan ik meestal visueel niet volgen. Het auditief volgen en opnemen van informatie kost me heel veel energie. Het vraagt continu grote concentratie.

Gesprekken
Gesprekken voeren is visueel minst inspannend. Echter, kost luisteren naar informatie, het verwerken en onthouden ervan veel energie dus is het belangrijk dat ik na een vergadering even pauze neem om mijn hoofd leeg te maken. Praktische gevolgen van hetgeen ik niet zie Ik moet bij activiteiten altijd
rekening houden met mijn belasting/ belastbaarheid. Voor inspannende activiteiten houd ik altijd rekening met mijn planning. Evenals erna. Mijn tempo ligt lager Ik ga snel over grenzen heen en doorzetten op wil is mijn eerste natuurlijke reactie. Daardoor raak ik snel oververmoeid. Ik kan geen autorijden en het kost me daardoor meer energie om
ergens te komen. Mijn zintuigen ‘slippen vol’. Deze moet ik gedurende de dag regelmatig ontzien door pauze te nemen. Bijvoorbeeld door wandelen of te slapen. Sociaal gezien staan de activiteiten op een heel laag pitje omdat ik geen extra energie ervoor heb.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten